De volgende tabel bevat een overzicht van de voornaamste shell funktionaliteit.
Tabel B.2. Shell Features
Commando | Betekenis |
---|---|
> | Stuurt de output naar een bestand, reeds aanwezige inhoud wordt overschreven. |
>> | Voegt de output toe aan een bestand, reeds aanwezige inhoud wordt niet overschreven. |
&> bestand of > bestand 2>&1 | Stuurt standaard output en standaard error naar een bestand. |
< | Stuurt de input naar een bestand. |
| | Stuurt de output als input naar een commando. |
& | Draait een proces in de achtergrond. |
; | Scheidt commando's op dezelfde lijn van elkaar. |
* | Vervangt eender welke karakters in een bestandsnaam. |
? | Vervangt een enkel karakter in een bestandsnaam. |
[ ] | Vervangt de karakters tussen de vierkante haken. |
( ) | Voert uit in een subshell. |
`commando` | Vervangt de output van commando. |
" " | Gedeeltelijke aanhaling, laat expantie van variabelen en commando's toe. |
' ' | Volledige aanhaling, geen expantie. |
\ | Het karakter volgend op de schuine streep moet als dat karakter geïnterpreteerd worden, in plaats van de symbolische betekenis van dat karakter te gebruiken. |
$VAR | Gebruik de waarde van de variabele in plaats van de naam. |
$ | Standaard gebruikersprompt |
$$ | Procesidentificatienummer. |
$0 | Variabele die de naam van het commando voorstelt dat de variabele interpreteert. |
$(commando) | Vervangt door de output van het commando. |
$n | Het Nde argument bij een commando. |
#
| Begin commentaar |
~ | Vervangt door het pad naar de homedirectory. |
{} | Elementen in de ingesloten lijst worden geëxpandeerd. |
PijltjeOmhoog+Enter | Herhaalt het vorige commando. |
bg | Voer uit in de achtergrond. |
case/esac | Kies alternatieven uit een lijst. |
cd | Ga naar een andere map. |
echo | Toont argumenten als output. |
exec | Neem een nieuwe shell. |
export VAR=waarde | Zet de waarden voor een omgevingsvariabele. |
fg | Voer uit op de voorgrond. |
for/do/done | Iteratie. |
history | Toont een lijst van voorgaande commando's. |
if/then/fi | Indien een bepaalde test waar is, voer dan commando's uit. |
jobs | Toont aktieve commando's. |
kill | Beëndigt aktieve commando's. |
newgrp | Verander van groupidentificatie. |
pwd | Toont de mapnaam waarin je je bevindt. |
read | Lees input van de terminal |
set -f of set -o | Vervang geen substitutiekarakters voor het genereren van bestandsnamen. |
source bestand of . bestand | Leest de commando's in bestand. |
stop | Onderbreek een commando dat in de achtergrond draait. |
suspend | Onderbreek een commando dat in de voorgrond draait. |
time | Chronometreert een commando. |
ulimit | Zet of toon limieten op resources |
umask | Zet of toon bestandspermissies. |
unset | Wis een variabele of funktiedefinitie. |
until/do/done | Doorloop commando('s) totdat een bepaalde voorwaarde waar wordt. |
VAR=waarde | Bepaalt de waarde van een variabele. |
while/do/done | Doorloop commando('s) zolang een bepaalde voorwaarde waar is. |
De Bash shell heeft veel meer features dan degene die we hier opsommen. Deze tabel is enkel bedoeld als geheugensteuntje. De volledige documentatie kan je raadplegen via info bash
.